De Olympische gedachte: eigen mensenrechten eerst
• 21-08-2013
• leestijd 2 minuten
Uitzonderingspositie Sotsji wordt kritiekloos geaccpeteerd
Volgens Maurits Hendriks, Chef de Mission van de Nederlandse Olympische delegatie, staat NOC*NSF voor de vrijheid van sporters, of het nu gaat om religie, seksuele geaardheid of meningen. ‘We onderhandelen niet over de rechten van de mens’, aldus Hendriks in de Volkskrant op vrijdag 2 augustus.
De zorgen van NOC*NSF over de vraag of atleten en fans tijdens de aankomende Olympische Spelen in Sotsji het slachtoffer worden van de Russische ‘anti-homopropaganda’-wetgeving zijn relevant maar veel te beperkt. NOC*NSF zou zich niet alleen moeten uitspreken over de rechten van sporters en fans maar ook over de bredere mensenrechtenproblematiek in Rusland. De Russische ‘anti-homopropaganda’-wet heeft de afgelopen maanden terecht tot veel internationale verontwaardiging geleid. De manier waarop door deze wetgeving Russische homo’s terug in de kast worden geduwd is symptomatisch voor een veel breder probleem.
In Rusland loopt iedereen die afwijkt van de opgelegde norm en zich kritisch uitlaat of lijkt uit te laten over Russische regeringsleiders, het risico om het slachtoffer te worden van Vladimir Poetin’s op hol geslagen wetgevingsapparaat.
Journalisten, advocaten en kunstenaars zijn slechts enkele groepen die sinds het begin van de derde termijn van Poetin moeten vrezen voor lijf en leden. In het Rusland van Vladimir Poetin is van onafhankelijke rechtspraak zelden nog sprake. Recent werd dit wederom duidelijk toen Aleksei Navalny, een vooraanstaande officieuze oppositieleider, werd veroordeeld tot vijf jaar strafkamp. Dit gebeurde op basis van zeer twijfelachtige aanklachten van verduistering in een politiek gemotiveerd schijnproces. Enclave Sport staat volgens het Olympisch Handvest ten dienste van een harmonieuze ontwikkeling van de mens en het behoud van de menselijke waardigheid. Het IOC zou haar aanzienlijke invloed moeten aanwenden om druk uit te oefenen op de Russische autoriteiten. Maurits Hendriks gaat er, naar eigen zeggen vanuit dat het Internationaal Olympisch Comité (IOC) niet zal tornen aan eerder gemaakt afspraken over het niet gelden van de ‘anti-homopropaganda’-wet. Mooi, maar NOC*NSF mag het daar niet bij laten. Richting het IOC dient men zich in te spannen voor een krachtige veroordeling van de mensenrechtenschendingen in Rusland. Zelf zou NOC*NSF zich ook zonder voorbehouden moeten uitspreken over de mensenrechtensituatie in Rusland.
Het kritiekloos accepteren van twee rechtssystemen, één voor jezelf en andere buitenlanders in Sotsji en een andere in de rest van ’t land druist in tegen de Olympische gedachte en getuigt van een ‘eigen mensenrechten eerst’ mentaliteit. Tevredenheid over een kortstondige Olympische mensenrechtenenclave in Sotsji is dan ook kortzichtig.
Wie niet verder kijkt dan de grenzen van het Olympisch dorp en fundamentele mensenrechten beschouwt als iets wat door de overheid aan de tijdelijke inwoners van Sotsji wordt gegund, laat de LGBTI gemeenschap, journalisten, advocaten en kunstenaars in de kou staan en onderhandelt precies over datgene waarover Hendriks zegt niet te willen onderhandelen: de rechten van de mens.