Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Wie is Mister minuut?

29-03-2021
  •  
leestijd 8 minuten
  •  
502 keer bekeken
  •  
93e05064-c0c4-431c-bdeb-8caff5866a31

In ‘De minuut van Ruud’ maken we kennis met de hersenspinsels en gedachtekronkels van comedian Ruud Smulders. En niet iedereen hoeft het leuk te vinden.


Het is maandagmiddag en uit een doodnormaal huis in een doodnormale Utrechtse woonwijk klinkt hard: ‘Jóóóóduh, jóóóóduh, jóóóóduh!’ Het zal niet de eerste keer zijn dat de buren van Ruud Smulders (33) twijfelen aan de geestesgesteldheid van hun buurman, maar het zit anders. Smulders is niet gek, hij is aan het werk. Drie keer per week verzorgt hij een rubriek bij talkshow De vooravond, ‘De minuut van Ruud’. Dat gaat op tempo, snel gesneden, met zo’n beetje elke twee seconden een nieuwe grap of actueel inhakertje, visueel of in uitgesproken tekst. Vandaag over jodenkoeken die geen jodenkoeken meer mogen heten. Vandaar dus: ‘Jóóóóduh!’


Proces
Die minuut maakt hij thuis. Eerst bedenken, dan schrijven, dan opnemen en tot slot monteren –allemaal zelf. Wat ooit een eetkamer was, is nu een studio. Een offer is het, vooral voor zijn vriendin, schrijver Anne-Fleur van der Heiden (33). ‘Geven en nemen hè,’ zegt Smulders. ‘Ik neem een eetkamer en daar geef ik verder niet om. Nee hoor, ik realiseer me wat ik van haar vraag. Het is een beetje zoeken natuurlijk. ‘De minuut’ is een kans voor me en bovendien betaalt het ook de huur, maar voor haar is het niet altijd chill. Vooral dat geblèr de hele tijd. En de buren? Gelukkig is onze buurvrouw zelf ook heel luidruchtig, dus daar hoef ik me niet schuldig over te voelen.’


Eerlijk is eerlijk: het is een hoop geblèr. In de opneemfase doet Smulders zijn tekst – of kreten soms – achter elkaar door, steeds opnieuw. In de montage plukt hij er later de beste versie uit om te gebruiken, maar de realiteit tijdens het opnemen is er dus eentje van herhalen, herhalen, herhalen.


‘Jóóóóduh!’ klinkt het weer, en dan: ‘Ik denk dat ik hem nu heb.’ Hij loopt naar de camera, klikt het geheugenkaartje eruit en stopt hem in de computer. Meteen kijken. Toch niet goed. Iets met zijn haar, dat opeens de andere kant op zat.


‘Niks ijdels,’ zegt Smulders, ‘maar het ziet er gek uit als m’n haar tijdens die minuut opeens heel anders valt. Er zijn denk ik weinig mensen die voor hun werk zoveel naar zichzelf moeten kijken als ik, maar ijdelheid krijgt weinig kans. Tuurlijk, er zit weleens een shot tussen waarbij ik denk: hee, best een leuke man om te zien. Maar dan druipt er twee shots later alweer mayonaise uit m’n mond en, ah well. Nou ja, de buit is toch al binnen.’


Een deur verder – in de huiskamer – zit die buit, geflankeerd door drie poezen. Even zijn ze in de traditionele man-vrouwver-houding geschoten, vertelt ze. Zij het koken, het huis, al die dingen. Smulders alle ballen op zijn werk. Dat bestond vorig jaar een paar weken achter elkaar uit grappen verzinnen voor Dit was het nieuws én die minuut. Twee dagtaken: tropenweken waren het. Vroeg opstaan, de kranten lezen en een onderwerp voor de minuut kiezen, schrijven en maken. Dan was de deadline om 16.00 uur en sloeg hij om 16.15 de krant opnieuw open, nu voor Dit was het nieuws.


Smulders werd een soort grapjesfabriek. En dat zeven weken achter elkaar, zes dagen per week. Smulders: ‘Na week vier of vijf begon ik mezelf af te vragen: vind ik wel zoveel? En aan het einde van die periode zag ik helemaal niet meer wat leuk was. Fysiek en mentaal hield ik me wel staande, maar ik was volledig grappenmoe.’


En toch, het lukte. ‘Omdat we thuis even als team werkten. Daarom vooral. Maar ook omdat ik het leuk vind. Dat moet ik altijd uitleggen, er zijn zoveel mensen die hun werk niet leuk vinden. Dan vraag ik altijd: wat is je hobby? Fietsen? Oké, je zou vast het liefst op maandag ook een stuk gaan fietsen maar dan moet je werken, toch? Nou, ik mag altijd fietsen. En ook al word ik er soms moe van, het blijft fantastisch dat ik dat mag.’


Iets rustiger heeft Smulders het nu. En het is de vrijheid die hij bij De vooravond krijgt die het zo fijn maakt. Niemand van de redactie weet wat hij om 16.00 uur die dag precies opstuurt om vervolgens drie uur later op primetime uitgezonden te worden.


‘Het is geen nachtradio hè,’ zegt Smulders, ‘er kijken echt heel veel mensen. Daarom vind ik het zo speciaal dat ik mag doen waar ik zin in heb. Nog steeds denk ik tijdens het schrijven en spelen heel vaak: oh, oh, oh, dit gaan mensen gewoon zíén vanavond.’


Kwestie van smaak 

En dat terwijl de humor van Smulders toch vrij specifiek is. Het gaat snel, het is bizar en echt een kwestie van smaak. ‘Ik snap heel goed dat mensen mij niet altijd snappen,’ zegt hij. ‘Het had bij De vooravond ook even tijd nodig. De eerste maand begreep ik dat er veel kritiek was – zelf kijk ik nooit op sociale media – maar daarna merkte ik dat er opeens nieuwe volgers begonnen te komen op mijn kanalen. Fidan Ekiz (een van de presentatoren van De vooravond, red.) vertelde me laatst: “Ik vond het eerst écht niet leuk, maar opeens snapte ik het: we kijken gewoon een minuut in het hoofd van Ruud.” Toen ging ze het waarderen. Het is ook elke keer weer anders, mijn meningen staan niet vast, de vorm ook niet. Die vrijheid vraagt veel van de kijker, dat snap ik.


Maar ik zou het zelf niet anders willen. Van inperking word ik ellendig. Ik pin mezelf nergens op vast. Ik maak video’s, ik acteer, ik maak grappen, ik schrijf, ik rap: kortom, ik maak gewoon dingen. En meestal precies waar ik zelf zin in heb.’


Dat is een verworvenheid, beseft hij zelf ook. Vijftien jaar lang kwam hij niet of nauwelijks rond van wat hij maakte. Smulders: ‘Toch heb ik nooit getwijfeld. Hoewel, één keertje. Toen had ik nog een bijbaan in de bediening bij het Rijksmuseum en ik zag het opeens niet meer gebeuren allemaal. Financieel was het penibel en ik zag geen perspectief. Toen ben ik bij mijn bedrijfsleider gaan vragen of ik niet wat meer verantwoordelijkheid kon krijgen daar. Op weg naar huis voelde ik mijn droom in duigen vallen. De volgende ochtend zag ik online een vacature: ze zochten een grappig persoon die kon acteren voor een tv-programma met een verborgen camera. Ik had haast dus ik mailde alleen: ik ben wie je zoekt, bel maar. Superasociaal maar ze belden. Het lukte, en zo werd ik vier seizoenen lang het gezicht van Hufterproof. Zie je wel: nóóit twijfelen.’

‘De coronaperiode is een heel goede tijd om bekend te worden.’

Nog maar eens: ‘Jóóóóduh!’ Het komt er nog niet helemaal uit zoals hij het wil, maar inderdaad: twijfelen doet-ie niet meer. Terugkijken als het wordt uitgezonden, trouwens ook niet. ‘Ik kijk al zoveel naar mezelf op een dag, dan zou het wel bizar zijn als ik er vervolgens nog geen genoeg van zou krijgen. Nog even met het bord op schoot zeker, dan ben je wel een narcist pur sang, hoor. Maar behalve dat leidt het ook af. Want als ik dan iemand in de uitzending hoor lachen, denk ik: oh, dus dát vind je leuk. En dan beïnvloedt dat de volgende minuut. Als iemand zegt: ik vind het kut, dan denk ik: tja, dat kan. Maar als iemand lacht, dan wordt het gevaarlijk. Dan kan ik me daarop gaan aanpassen en dat wil ik per se niet.’


Dat wil-ie niet, omdat hij het nooit deed. Niet op het podium met stand-up, niet tijdens zijn vlogs op Youtube en nu niet, bij zijn minuut. ‘Ik wil dat het publiek míj moet zien bij te houden in plaats van andersom. Ik ga niks voorkauwen, geef geen garandeerde conclusie aan het einde. Het betekent dat een groot deel van het publiek niet meteen meekomt, maar ik merk dat het ook kneitertrouwe fans oplevert die precíés op mijn golflengte zitten. Vooral op internet, waar je natuurlijk een enorme niche kan bedienen. Dan hoef ik geen groot publiek te bereiken, maar liever een selecte groep hélemaal.’


Of hij altijd zo was? ‘Dat snap ik nooit, waarom het in interviews altijd over iemands jeugd gaat. Ik ben een gewone jongen uit een niet-veelzeggend dorp, zat op niet-veelzeggende scholen – ik bén mijn jeugd niet. Vanavond een nieuwe minuut op televisie: dat ben ik.’


Maar even later dan toch: ‘Dat eigen koers varen, geen concessies doen, dat had ik als kind al. Ik heb het mezelf daardoor zoveel moeilijker gemaakt dan nodig was. Toen ik twaalf was, besloot ik bijvoorbeeld dat ik geen topografie wilde doen op school omdat ik me geen enkele situatie kon voorstellen waarin ik díé informatie nog nodig zou hebben in mijn leven. Ik weigerde gewoon. Dat werd een probleem, met die instelling heb ik het eigenlijk verneukt op alle scholen waar ik op terechtkwam. En nu heb ik Google Maps op mijn telefoon, dus ik had wel gelijk.’


Deadline

Ondertussen tikken de minuten weg. De deadline –16.00 uur – die dichterbij komt, Smulders wordt er niet meer zenuwachtig van. Toch had hij vorig jaar dit tempo van werken nog niet aangekund, zegt hij. Als was het maar omdat hij nog niet snel genoeg kon monteren. Smulders: ‘Maar ik denk sowieso dat de minuut geen jaar eerder had moeten komen. Nu was het de tijd er voor, ook omdat ik mezelf inmiddels goed genoeg ken en op mezelf kan vertrouwen. Ik moet er niet aan denken dat ik tien jaar geleden al met m’n kop op televisie was geweest in deze vorm, voor zo’n groot publiek. Inmiddels weet ik zo goed wat ik maak dat het me weinig kan schelen als een miljoen mensen het een keer niet grappig vinden. Dat verandert er niks aan voor mij. Dat is het voordeel van mijn lange aanloop: ik laat me niet meer afleiden of beïnvloeden.


Als ik vroeger collega’s heel snel zag gaan, kon ik weleens denken: waarom zij wel? Nu ben ik dankbaar voor mijn route. Bovendien: van alle tijden waarin je bekend kan worden, is de coronaperiode een heel goede. Ik merk het niet in de kroeg, want daar kan ik niet naar toe. Ik merk het niet in de supermarkt, want daar draag ik een mondkapje. Kortom, ik merk het niet. Ik kan me dus helemaal focussen op wat ik wil maken. En tot op heden is de zin om iets te maken elke ochtend nog groter dan de stress die erbij komt kijken. Dan zit het goed.’


Nog één keer dan, armen gestrekt en uit volle borst: Jóóóóduh!’ Meteen weer even kijken. Op zijn sokken – zijn voeten zijn toch niet in beeld – naar de camera, klik, geheugenkaartje eruit, geheugenkaartje in de computer: Jóóóóduh!’ Ja hoor, raak. Eén seconde gevuld, nog 59 te gaan.


De Vooravond, maandag t/m vrijdag om 19.00 op NPO 1
Door Kees van Unen
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!